user_mobilelogo

Fransje en Vincent maken tekenfilms 

1954

Dollywood draait Dolzinnig (1959)

Een aandoenlijk verhaaltje over twee broertjes die een eigen tekenfilm maken. Wat blijkt? Hun vader is Cor Icke, die niet zonder toeval zelf animator is ... bij Joop Geesink's Dollywood.

Fransje en Vincent Icke maken tekenfilms 

Een aandoenlijk verhaaltje over twee broertjes die een eigen tekenfilm maken. Wat blijkt? Hun vader is Cor Icke, die niet zonder toeval zelf animator is ... bij Joop Geesink's Dollywood.
Kinderen volgen het voorbeeld van hun vader. Dit artikel krijgt in 1957 een vervolg.

Opmerkelijk

Vader Cor Icke (1913 - 1996) is bekend geworden als één van de beste poppenanimators van Joop Geesink's Dollywood, door velen geroemd als de béste animator. Zijn werk is op deze site veelvuldig vertegenwoordigd.
Slechts weinigen weten dat Cor Icke ook een zeer begenadigde kunstschilder was, met een passie voor animatiefilm. Hij maakte thuis in zijn vrije tijd naast olieverfschilderijen ook complexe tekenfilms, gewoon als hobby. Met deze films (op 16 mm) trok hij het land door bij amateur filmclubs waar hij het maken van animatiefilm actief stimuleerde.

Heeft deze stimulans op zijn kinderen ook als resultaat gehad dat zij zich in de filmwereld begaven? Helaas niet voor vader Cor. Niettemin was hij apetrots op zijn zoons: Vincent Icke groeide op tot befaamd hoogleraar astronomie en jongere broer Frans ontwikkelde zich als creatief-technische duizendpoot met o.a. grafische vormgeving.

BRON: Het Vrije Volkje – jeugdkatern van Het Vrije Volk, 27 februari 1954

Tekst uit artikel

FRANSJE en VINCENT maken tekenfilms!

Heb jij weleens een tekenfilm gezien? Bambi bijvoorbeeld, of Sneeuwwitje? En heb je dan ook wel eens bij jezelf gedacht: hoe maken ze zoiets nou eigenlijk en hoe komt het, dat al die dieren bewegen, ze zijn toch niet echt, ze léven toch niet? Twee jongens in De Bilt kunnen je dat haarfijn vertellen. De 6-jarige Fransje en de 7-jarige Vincent. Het zijn broertjes en ze maken zelf tekenfilms.
Nee, daar moet je niet zo min over denken. Ik heb die filmpjes zien draaien. Ze duren maar een stuk of vijf seconden maar als je weet, dat er voor één seconde al ongeveer vijftien tekeningen nodig zijn, dan begrijp je ook, dat er in hun filmpjes van zes seconden een heleboel werk zit.

Ze hebben de kunst van hun vader, Cor Icke, afgekeken. Vader Icke is tekenfilm-tekenaar van zijn beroep. En als hij 's avonds thuiskomt uit Amsterdam, waar hij werkt in de filmstudio van Joop Geesink (de man die de teken- en poppenfilms in de voorprogramma's van de bioscoop maakt) gaat hij meteen weer aan de gang. Voor zijn plezier. Hij gunt zich amper de tijd om te eten. Het vorige jaar heeft hij een filmpje gemaakt, dat maar drie minuten duurt, maar dat hem eventjes 4500 'tekeningen heeft gekost. Stel je voor: 4500! En die Fransje en Vincent maar naast hun pa staan en afkijken. Net zo lang tot ze door hadden, hoe de zaak precies in elkaar zit. “Kijk, dat gaat zo. Je begint met een verhaal te maken, want ten slotte moet er toch iets in zo’n film gebeuren. Als het verhaal er is, ga je bedenken, hoe je je hoofdfiguren zult tekenen, want dat is heel belangrijk.” Ze moeten er grappig uitzien en alles moet een beetje gek aan hen zijn. Ze mogen een te groot hoofd hebben bijvoorbeeld, of te korte pootjes, of te lange oren. „In een tekenfilm kan alles," zegt Vincent en daar slaat hij de spijker precies mee op de kop. Want de figuren zien eruit, of ze net in een lachspiegel hebben gekeken en ze beleven avonturen, die je in werkelijkheid eigenlijk nooit overkomen. Als je dus weet, wat je in die film wilt vertellen en hoe je hoofdrolspelers er uit zullen zien, ga je aan het tekenen. Eerst in het klad, en dan op vellen celluloid. Maar het is niet gewoon tekenen maar een verschrikkelijk precies werkje. Neem nu dat filmpje, waar Fransje al weken zoet mee is. Het verhaal is maar -kort, je kunt het in één zin vertellen: een eendje komt aangelopen, ziet een kachelpijp liggen, wandelt erdoor, komt er aan de andere kant zwart van het roet weer uit en probeert dan het vuil van zich af te schudden. Einde.
Nou, is dat alles, zul je zeggen. Dat is toch niet zo’n groot werk. Kun je net denken. Fransje heeft al een stuk of zestig tekeningen klaar en nou is hij net zover, dat die eend in de kachelpijp verdwijnt. 
Dat komt, omdat het beest lopen moet. En om hem te laten lopen (op het filmdoek) moet je hem aldoor maar weer tekenen in bijna dezelfde houding, maar nét even anders. Want hij moet zijn poten verzetten en al die bewegingen moet Fransje op het celluloid tekenen. Poot vooruit—hup, een nieuw papier. Weer dezelfde eend, maar nou met zijn rechterpoot voor in plaats van met zijn linker. En zo ga je maar door tot de kachelpijp is bereikt.

Dollywood draait Dolzinnig (1959)

(Fotobijschrift:  DE FILMTEKENAARS aan het werk: links de 7-jarige Vincent, rechts zijn 6-jarig broertje Frans. En tussen hen in de 4-jarige Saskia, die alleen kijken leuk vindt.

Als al die figuurtjes nou straks heel gauw achter elkaar door het filmapparaat worden gedraaid, zijn die zestig tekeningen een wandelende eend geworden. En je mag nooit vergeten om al die tekeningen te nummeren, anders zou de hele film door elkaar raken en die eend bijvoorbeeld al pikzwart op het doek komen, nog voordat hij de kachelpijp van binnen bekeken had.
Die kachelpijp hoeft Fransje maar één keer te tekenen. Dat is een stilstaand ding, daar ' kan niks mee gebeuren en het zou onzin zijn, om hem ook zestig keer op het celluloid te zetten. Dat gaat zo met alle stilstaande dingen in tekenfilms. Huisjes, bomen, een stoel, een dier dat niet beweegt. Alleen de bewegende figuren worden al maar opnieuw getekend en dan later tegen die „stilstaande" ' achtergrond gefilmd. Dan is de film klaar en kun je hem nog kleuren. Met olieverf of met plakkaat.
Vader Icke heeft in dat kleuren een reuze handigheid gekregen. Hij haalt 140 plaatjes op één dag! - Zo handig zijn Fransje en Vincent nog niet. Maar de eerste heeft al één film klaar, ook met een eend, maar een, die zwemt en Vincent heeft een muis laten optreden, die door de kat achterna gezeten wordt en van angst pardoes in een melkfles springt. Die twee zijn net als hun vader: ze zitten al hun vrije tijd te vertekenen," zegt moeder Icke. Nou, ze zijn er fijn zoet mee.
Hun vierjarige zusje Saskia zorgt wel, dat er voor hen alle drie lawaai wordt gemaakt. Ze vindt tekenfilms nog alleen leuk om naar te kijken en ze lag net zolang herrie te maken in haar bed, toen ik er was, tot ze beneden mocht komen om ook van de partij te zijn. In haar pyjama, met twee dikke tranen op haar wangen. Maar die waren gauw opgedroogd, toen ze Fransjes eend plotseling in de kamer zak wandelen. Op pa Ickes filmdoek natuurlijk'.

- MARIKE

Lees ook: "Tekenfilms maken we zelf!" (1957)